Notities PXL Help

Domein Uitbreidingen

Global catalog server

Een Global Catalog server (GC) is een domeincontroller die een gedeeltelijke read only kopie van alle objecten in het forest bevat.

De GC bevat informatie over alle objecten in het forest en niet enkel de objecten in zijn eigen domain.

Trust

Een trust is een relatie tussen 2 domeinen die toelaat om resources te delen.

Transitieve trusts zijn trusts die automatisch gecreëerd worden, als domein A domein B vertrouwt en domein B domein C vertrouwt, dan vertrouwt domein A domein C automatisch.

⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀

Trusts kunnen worden gecategoriseerd aan de hand van:

  • Richting

    • One-way trust

      • Als het ene domein het andere vertrouwt, maar niet omgekeerd.

    • Two-way trust

      • Als beide domeinen elkaar vertrouwen.

  • Bereik

    • Intra forest trust

      • Trusts binnen hetzelfde forest.

      • Parent-child trust

        • Automatisch aangemaakt tussen parent en child domain.

      • Tree-root trust

        • Automatisch aangemaakt tussen root domain en child domain.

    • Inter forest trust

      • Trusts tussen verschillende forests.

      • External trust

        • Handmatig geconfigureerde trust tussen domeinen uit 2 forests.

      • Forest trust

        • Handmatig geconfigureerde trust tussen 2 volledige forests.

      • Shortcut trust

        • Versnelt verificatie tussen domeinen die anders meerdere trust hops zouden moeten maken.

⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀

Type authenticatie:

  • NTLM trust (oud en onveilig)

  • Kerberos trust (nieuw en veilig)

Additional domain controllers

Een extra domain controller zorgt voor redundantie, extra performantie en load balancing.

Voordat je een extra DC kan toevoegen moet je een paar dingen controleren:

  • Gebruik de commando's:

    • dcdiag /v om de gezondheid van de DC te controleren.

    • repadmin /replsummary om de replicatie status te controleren.

  • De nieuwe DC moet een vast IP-adres hebben.

  • De versie van de nieuwe DC moet gelijk zijn aan of hoger dan de bestaande DC.

Na het toevoegen van de nieuwe DC moet je controleren of die goed werkt:

  • Gebruik de commando's:

    • dcdiag /c om de gezondheid van de nieuwe DC te controleren.

    • repadmin /showrepl om de replicatie status te controleren.

  • Controleer of alle AD-objecten ook op de nieuwe DC aanwezig zijn.

Multi master replication

Multi master replication betekent dat alle domeincontrollers in een domein de AD-database kunnen wijzigen.
Deze wijzigingen worden automatisch gerepliceerd naar alle andere domeincontrollers.
Dit wordt gebruikt door Windows Server 2022.

Single master replication betekent dat slechts één domeincontroller de AD-database kan wijzigen.

Stappen van multi master replication

  1. Wijziging aanbrengen op een domeincontroller.

  2. Wijziging wordt opgeslagen in de lokale AD-database (NTDS.dit).

  3. Replicatie van de wijziging naar andere domeincontrollers.

    1. Dit maakt gebruik van het pull-model.

    2. Elke domeincontroller vraagt actief voor de laatste wijzigingen.

AD gebruikt Update Sequence Numbers (USN) en tombstone timestamps om te bepalen welke wijzigingen zijn doorgevoerd en om conflicten te detecteren.

USN is een uniek nummer dat elke wijziging in de AD-database identificeert.
Als er een conflict optreedt, wordt de wijziging met het hoogste USN of recentste timestamp behouden.

Zo worden verouderde wijzigingen en conflicten tussen domeincontrollers voorkomen.

SID en GUID

SID

Een SID (Security Identifier) is een unieke identifier die aan elk beveiligingsobject in Windows wordt gegeven.
Dat kan een gebruiker, groep, computer, proces... zijn.
Als een object bijvoorbeeld van naam verandert, blijft de SID hetzelfde.

Een SID wordt gebruikt om toegang tot resources te verlenen en om rechten toe te kennen.
De SID van bijvoorbeeld een gebruiker wordt vergeleken met de SID's die toegang verlenen tot een resource.

Een aantal belangrijke SID's zijn:

  • S-1-5-18: Local System

  • S-1-1-0: Everyone

  • S-1-5-32-544: Administrators

GUID

Een GUID (Globally Unique Identifier) is een unieke identifier die wordt gebruikt om elk object in Active Directory te identificeren.
SID's worden gebruikt voor beveiliging, terwijl GUID's worden gebruikt voor identificatie.

Een GUID verandert nooit, zelfs niet als het object wordt verplaatst naar een ander domein.
Een SID kan wel veranderen als het object van domein wordt verplaatst.

GUID's zijn belangrijk voor het repliceren van objecten tussen domeinen.

Last modified: 10 June 2025